Nog nooit in een lelijke eend gereden. Zo'n vaak felgekleurde auto
met van die dunne bandjes, koplampen aan stokjes en een kenmerkend motorgeluid. Destijds
gingen wij voor een ‘echte’ auto; veiliger en comfortabeler. Maar wat dat inhoudt weten we inmiddels wel voldoende. Nu willen we een keer het
‘2CV-rijden’ meemaken: we gaan een paar dagen toeren met ‘Dolly’, een mooie eend uit ons geboortejaar.
Knus tegen elkaar aan op de tweepersoonsbank is het wel even aanpassen. Het belangrijkst is het tijdig terugschakelen om de bochten veilig te kunnen nemen. En daar moeten we toch wel steeds even voor spieken op het schakelschemaatje op de handpook. De frisse lucht-toevoer gaat in deze eend helemaal vanzelf en de ruitenwissertjes krijgen een piepklein stukje van de voorruit droog. Toch is in een eend rijden een geweldige ervaring; we hebben drie
dagen lang met een big smile de wereld in gekeken.
Maar wij niet alleen. 2CV-rijden is gewoon een feest. Er loopt altijd wel iemand bewonderend om de auto heen, met eigen
ervaringen of herinneringen aan een familielid met zo’n auto. En op de weg word
je al van verre gesignaleerd. Oude én jonge mensen begroeten ons vrolijk. Lichtenknipperend, toeterend, alle handen omhoog door het open dakje.
Zelfs langs
de weg staan mensen stil om uitgebreid naar ons te
zwaaien. We grinniken tegen elkaar: "Wat leuk, hè, al die belangstelling voor zo'n lelijke eend..." en zwaaien natuurlijk vrolijk terug. Tot blijkt dat de mensen ons aanzien voor een deelnemer in een toertocht
van oldtimers. Onze grijns wordt vanzelf nog breder.